Twijfel bij de twijfelgrens

Een mijmering van Evi,
bij het kunstwerk ‘de Twijfelgrens’

Ora et labora

Ik moet meer wandelen zeggen ze. Ze, dat zijn de dokter, de osteopaat, de psycholoog, de kinesist. Wandelen is gezond, voor lichaam én geest, zeggen ze. Dus probeer ik af en toe wat te wandelen, een klein uurtje, niet teveel ineens. Vorig jaar kreeg ik de diagnose CVS, chronisch vermoeidheidssyndroom. Mijn lichaam recupereert niet meer. Ik heb mijn veer te hard uitgerokken, zo hard dat ze niet meer terugveert. Dus nu moet ik op de blaren zitten. Eigenlijk niet gewoon zitten, maar hard werken om mijn lichaam de kans te geven te recupereren. 

De monniken weten al lang wat goed is: een uitgebalanceerd leven met een vast dagritme aan slaapuren, etenstijden en momenten van (hand)arbeid en gebed. Dus sleutel ik nu aan mijn dagritme, probeer ik op ongeveer vaste tijden te gaan slapen, probeer ik werk, inspanning en ontspanning af te wisselen, probeer ik te vermijden om teveel in de ‘rush-modus’ te gaan en op de rem te staan. Die rem werkt nog niet zo goed, vaak rem ik te laat en bots ik nog meer op mijn eigen grenzen. Dan is er de klop van de hamer weer met extra vermoeidheid of nog minder concentratievermogen. Het is een zoeken, met vallen en opstaan, telkens weer. Ik mag en kan nog opstaan, gelukkig.


Het gouden uur

Zo mocht ik opstaan op een zonnige herfstdag: een tasje koffie drinken, me omkleden en de kinderen naar school brengen om daarna met goede moed aan het werk te gaan, en hopelijk ook met een fris hoofd. Maar ik liet me onderbreken: de herfstkleuren in de morgenzon op weg naar school deden me mijn plannen overhoop gooien: zo’n moment mocht ik niet laten schieten. Ik moest gaan wandelen, profiteren van het prachtige ochtendlicht, ‘het gouden uur’, en mijn wandelschoenen aantrekken. Niet twijfelen, gewoon doen.

Ik ben wat jaloers op de prachtige foto’s die mensen trekken aan het Loonse doorkijkkerkje in het gouden uur, dus trok ik naar daar, nu ik de kans had. Ik kreeg met de camera niet vastgelegd wat mijn ogen konden zien: door de laagstaande zon kreeg enkel de toren met het kruis het licht van de zonnestralen, alsook de kruinen van de bomen eromheen. De rest bleef in de schaduw van de omliggende struiken en bomen. Geen prachtig shot met de camera, maar het was oké, ook zonder gouden randje.


Twijfelgrens

Ik had nog niet veel gewandeld, dus een vervolg drong zich op. Alleen, langs welke weg? De route van altijd? Die zou alleen veel schaduw geven op dit vroege uur, en weinig kans dat de zonnestralen me van vitamine D zouden voorzien. Een andere weg? Maar die werd misschien wat lang… De twijfel overviel me weer, keuzestress die soms verlammend werkt. De twijfel bracht me uiteindelijk toch naar een ander pad, met wat meer zon. Het keerpunt van mijn wandeling: de twijfelgrens, een kunstwerk van Fred Eerdekens in de prachtige natuur die Borgloon rijk is. Ik wandelde er ooit al eens heen, in de drukke coronawandelperiode. Nu was ik er alleen, aan de twijfelgrens, de grens van mijn wandeling, maar niet de grens van mijn twijfels. Ook hier zorgde de opkomende zon voor een prachtige grens tussen licht en donker, vlak achter de twijfelgrens. De eerste zonnestralen raakten de hoogste letters aan, maar verder lag het kunstwerk nog in de schaduw, met de verlichte weilanden als achtergrond. Het enige geluid was het geritsel van vallende bladeren. Ik bleef stilstaan aan de grens, met mijn gedachten bij enkele verzen uit een lied van Stef Bos, een lied over de Bijbelse Lot:

“Ik sta op de grens
Van vroeger en later
Voor mij een ruimte
Die ik nog niet ken
Achter mij alles
Wat ik achter moet laten
Ik sta hier met niets meer
Dan alleen wie ik ben”


Nu tussen vroeger en later

Op de grens tussen vroeger en later, is dat niet ieder ogenblik? Elk ‘nu-moment’ kan een grens zijn tussen vroeger en later. Op elk moment hebben we de keuze om het anders te doen, om iets te veranderen, om een verschil te maken. Het kwam binnen bij me, die tekst van Stef Bos daar aan de twijfelgrens. Zoveel twijfels houden me vast, doen me wankelen, houden me tegen om verder te gaan. Het is een blijven vechten met de drukte van het bestaan, tegen beter weten in, het niet kunnen loslaten van wat was, van wat ik deed en kon voor mijn veer te hard was uitgerokken. Het is een zoeken naar zin en betekenis van wat nu wel nog kan en in de toekomst misschien ook nog zal kunnen.

Als ik er zo bij stilsta, en kijk naar het ijzeren kunstwerk van kromgebogen lijnen die, als je ze van de juiste hoek bekijkt, een woord met betekenis vormen, besef ik plots: deze ijzeren lijn is ook uitgerokken. Ook dit kan een uitgerokken veer zijn. En toch heeft die uitgerokken veer een betekenis. Afhankelijk van de plaats waar je staat, van de hoek waarin je naar de ijzeren lijn kijkt, het perspectief dat je hebt, krijgt de lijn betekenis, ontstaat er een woord in het weidse zicht.

Mijn ogen worden vochtig. Ik blijf nog even staan, kijkend naar de kronkel in de lijnen, de betekenis die verschijnt. Zou het zo zijn? Kan een uitgerokken veer ook van betekenis zijn? Ik twijfel, maar stap verder, het later tegemoet.

Vorige
Vorige

Natuurpunt Borgloon, partner van de Via Christina Mirabilis

Volgende
Volgende

Pareltjes lang het pad